Vrij recent was ik nog eens in het shoppingcenter waar ik al, sinds ik een klein ventje was, regelmatig naar toe ga. Uiteraard reed ik toen niet zelf, want met mijn korte beentjes zou ik toch nooit aan de pedalen geraken en ging ik sowieso nog niet in aanmerking komen voor een rijbewijs. Het shoppingcenter is en blijft dus voor mij dus een vorm van jeugdige nostalgie.

Nu, ik was dus in het shoppingcenter. Een plek waar ik eigenlijk altijd naar toe ga als het dringend tijd is voor een kappersbeurt. Naar de kapper gaan iets dichter van mijn woonst zou me sowieso deze extra km’s besparen, maar aangezien ik eigenlijk best tevreden ben van de kapper daar, is het voor mij een no-brainer* geworden. De dames die daar werken zijn ook best vriendelijk (en aantrekkelijk) en dat zal ongetwijfeld ook wel een rol spelen qua keuze als het tijd is voor het periodieke ontmossings- en verticuatieproces van mijn veren. 🙂

Ik was een nurtje n’olf te vroeg, dus besloot ik in een lokale brasserie nog iets te smikkelen. Een plekje waar ik tijdens mijn bezoekjes aan het shoppingcenter ook regelmatig halt houdt trouwens. Aangezien ze daar blonde Leffe van’t vat hebben, is ook dit voor mij eveneens een no-brainer. Het was toch reeds rond het middaguur, dus het hongergevoel dat ik toen had was perfect menselijk. Ik zette me aan een tafeltje voor 2, want ja … een tafeltje voor 1 kom je quasi toch nooit tegen, en bestelde mezelf de dagsoep en een pintje bier.

Ik weet uit ervaring dat een dagsoep in een brasserie, en ik bedoel dan niet specifiek die brasserie hoor, eigenlijk tjokvol zout zit. Persoonlijk eet ik thuis relatief weinig zout en dan smaakt dit ingrediënt nog eens extra krachtig door heb ik de indruk. Een dorstig gevoel na het eten van je soep is bij mij dus onvermijdelijk. Aangezien ik van nature iemand ben die vaak redeneert in preventief handelen, bestelde ik daarom dus die extra pint bier. Ik had namelijk geen ambitie om in een latere fase met een half uitgedroogd lichaam krampachtig een ober te verleiden.

“Meneer, mag ik iets raars vragen?” … vroeg een man met grijze haren me toen ik net mijn kom soep had ontvangen. Zou het over mijn soep gaan, of heb ik onbewust een handeling gedaan wat de moderne mens niet meer mee om kan? “We zijn op een familieuitje, zou u het erg vinden om van tafeltje te wisselen, zodat wij bij onze familie kunnen zitten?”

Aangezien ik het woordje no-brainer als titel van mijn schrijfsel heb gekozen, kan je dus al raden dat dit voor mij geen probleem was. Waarom zou ik er ook iets op tegen hebben? Ik zat daar toch alleen, en om heel eerlijk te zijn maakt het voor mij bitter weinig uit aan welk tafeltje ik mijn kadaver halt laat houden om mijn soep en pint bier te consumeren.

“Ah meneer, maar dat is vriendelijk van u, super bedankt!”. Ah, het is maar een kleine moeite hoor, mij verzetten van tafeltje is niet bepaald een wereldschokkende opgave en als ik die brave man met zijn gezin dichter bij zijn familie kan laten plaatsnemen, waarom zou ik daar een drama van maken nietwaar.

“Kijk … (ik ben de naam van het kindje vergeten), dankzij die meneer zitten we bij onze familie”, de echtgenote van de man wees naar mijn kadaver en het kindje kirde glimlachte naar me. Ah madam, allez, dat was nu écht wel geen probleem. Ik heb me maar gewoon verzet van tafel, het is niet dat ik een mirakel heb verricht of zo hoor.

Goede daad was volbracht, een goed gevoel was bij me binnengedrongen, en ik kon aan mijn soep beginnen. Aangezien ik nog wat tijd over had voor mijn kappersafspraak bestelde ik nog een croque monsieur en een blonde Leffe, of wat had je gedacht. De ober van dienst fluisterde in mijn oor bij het brengen van de maaltijd of ik nog een blonde Leffe wou. “Nee nee, ik heb al een blonde Leffe eh beste vriend, ik ga er geen 2 drinken bij mijn eten”, zei ik met een naïve glimlach op mijn tronie. “Nee meneer, die mensen zijn je zodanig dankbaar dat ze je nog een extra blonde Leffe willen aanbieden op hun kosten als je dat wenst”.

Op dat moment kwam er een scene van F.C. De Kampioenen in mijn gedachten op. Daar was ooit eens een aflevering waarin men dacht dat Balthasar Boma ging sterven en ze eerden hem op alle mogelijke denkbare manieren dat het een beetje beschamend werd voor hem. “Nee, nee, het is supervriendelijk, maar allez, een blonde Leffe op jullie kosten dat hoeft écht wel niet hoor, ik moet trouwens binnen 20 minuten toch bij de kapper zijn”.

Het deed me wel iets moet ik zeggen en het maakte me even filosofisch. Als je vaak het nieuws leest, van nutteloos geweld en dergelijke dingen, dan sta je er soms niet meer bij stil. De wereld lijkt alleen maar slecht te zijn, maar dat is het verre van. Elementaire vriendelijkheid is iets waar je echter zelden tot nooit mee in schande komt, en mensen merken dit op als een zeldzaamheid. In mijn geval had ik gewoon mijn plaatsje afgestaan zodat die mensen bij hun familie konden zitten. Voor mij een échte no-brainer en een vanzelfsprekendheid, maar voor die mensen was dit blijkbaar toch iets speciaals en iets waar ze niet op gerekend hadden. Misschien hadden ze het niet gedacht omdat ik er wat verwilderd of dreigend uitzag, wie zal het zeggen. Die blonde Leffe trouwens, heb ik niet in ontvangst willen nemen, … want ik moest effectief op dat ogenblik mijn afspraak bij de kapper nakomen.


*No-brainer: iets waarbij je niet hoeft na te denken. Het is iets dat voor de hand ligt, vanzelfsprekend is, waar je geen hersens voor nodig hebt.

Bron afbeelding: Generatieve afbeelding gemaakt met Adobe Photoshop. De soep zag er in werkelijkheid minder gedecoreerd uit hoor, want ik heb de neiging om géén foto’s te maken van mijn eten. 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.