Dat we anno 2024 wat meer op onze woorden moeten letten is al lang geen wetenschap meer. Dit is al enkele jaren zo want dankzij het aanzwengelen door de mediamachine wordt de mensheid te pas en te onpas meer en meer figuurlijk op de vingers getikt wanneer er een woord wordt gebruikt dat potentieel iemand mentale schade zou kunnen aanbrengen. Ik bedoel dit niet met een cynische of sarcastische ondertoon hoor. Ikzelf had in het verleden ook af en toe mijn kanttekeningen over specifiek woordgebruik, maar ik heb gewoon de indruk dat véél dingen in het algemeen wat buiten proportie worden getrokken.

De gevoelswaarde, want daar gaat het uiteindelijk om, bij woorden zijn voor een groot stuk cultuur gebonden. Ik verklaar me even nader als ik mag. Zo is het algemeen bekend dat de buitenwereld het West-Vlaams als “boertig” en “onbeschaafd” aanziet, terwijl West-Vlamingen dan eerder grapjes durven maken over het feit dat het Limburgs niet bepaald een dialect is dat grote snelheid maakt. Ook al ben ik een West-Vlaming, en schrijf ik vaak dialectische woordjes in mijn schrijfsels, dan moet ik inderdaad toegeven dat het West-Vlaamse dialect best sappig kan klinken maar heb ik als verweer dat het ook wel de charme van het dialect is.

Dit eventjes terzijde als ik mag, als ik de TV durf openzetten dan merk ik dat de gekuiste Nederlandse taal daar erg vaak doordrongen is van het Antwerps. Voor mij persoonlijk niet mijn meest favoriete dialect wegens het hautaine gehalte dat het bij mij losmaakt.

Maar goed, even terug naar het West-Vlaams dus? Neem nu het woord “vrouwmens” (West-Vlaams: vroghmins). Het is voer voor discussie heb ik gemerkt. Terwijl ik het woord al sinds ik kind was hoor in mijn omgeving, door mannen én vrouwen, heeft het gebruik ervan toch een negatieve bijklank voor bepaalde mensen. Het woord wordt als argument degenererend en als erg vrouwonvriendelijk beschouwd, terwijl dit bij mij, als man en heel wat vrouwen ook, nooit het geval was. Geef ik de tegenstanders van het woord volledig ongelijk? Helemaal niet, maar het deed me toch even grasduinen wat er nu concreet aanstootgevend is aan dat ene specifieke woord.

Een woord van een geheel andere orde is het woord “plek”. Wanneer het wordt gebruikt in de context van “er is een open plek in het bos”, dan vind ik dit vrij correct klinken. Doch, wanneer het dan weer wordt gebruikt in een zin als “we hebben geen plek om die doos te zetten”, dan heb ik meteen de neiging om te redeneren dat het eigenlijk het woordje “plaats” zou moet zijn.

Het gebruik van het woord “plek” in mijn laatste voorbeeld klinkt voor mij zo vreemd. Ook al is het grammaticaal correct en zit er geen verschil naar betekenis toe in beide voorbeelden, toch wringt het spontaan bij me. Het gekke is, en dat maakt het nog wat ingewikkelder, dat we in het West-Vlaams mijn laatste voorbeeld ruw zouden vertalen als : “wéén gjin plekke voe die doze te zetn”. In het dialect heb ik er dan zogezegd geen problemen mee. *haalt schouders op* Mogelijks komt dit, om toch maar een verklaring te kunnen geven, omdat ik het woordje “plek”, in algemeen beschaafd Nederlands, associeer als een dialectisch woord en het in mijn psyché in een bepaalde context niet correct is.

Weet jij nog van die woordjes? 🙂


Bron afbeelding: Pexels / Roman Odintsov

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.