Fast “food”

Onlangs, niet zo lang geleden en dus vrij recent eigenlijk, was ik op zo een typische Belgische druilige avond na de werkdag in de buurt waar men 2 van die fastfoodketens naast elkaar heeft gezet. De humor van het woord kan je vinden in de betekenis dat mocht je per abuis er eentje te snel voorbij gereden zijn, je nog altijd die andere hebt. Ja, een flauwe woordspeling zoals ik er wel vaker maak. Niet zo geslaagd bedenk ik me net, het is vrijdag, dus lig er maar niet van wakker.

Waar was ik? Oh ja, bij zo een fastfoodketen. Juist. Nu ja, een fastfoodketen, het is niet dat ik er vaste klant ben hoor. Dat heb ik wel met het minder jong worden dat ik mijn figuurlijke lat ietsjes hoger leg als het op voeding aan komt. Wist je trouwens dat ik toen ik 2 decennia minder levensjaren op de teller had staan, ik zo een hele grote pitta met gemak kon verorberen zonder dat ik een rennietablet moest slikken nadien? Ik kan je vertellen dat dit me nu niet meer lukt. Bij de lokale frituur om de hoek waar ik werk, bestel ik steevast, als ik er al eens ga, een “smurfenbakje”, wat zelfs nog kleiner dan een kleintje is, … en je raadt het, … zelfs dat krijg ik al niet meer op.

Ja, ik weet niet hoe het komt. Hoe vettiger hoe prettiger zeggen ze ook wel eens, maar hoe vettiger mijn eten is dezerdagen, hoe minder ik geneigd ben ervan te eten. Is het de leeftijd of begint mijn wijsheid eindelijk te komen? Who knows.

Enfin, die fastfoodketen dus. Ik stapte er binnen en zag al gauw dat de keet, wat is dat toch een mooi woordje, vol stond met moderne mensen. Je kan het je al voorstellen, jonge snotters met een koptelefoon op en met kinnebakken die wiebelen als dat van een vliegend piratenschip in een pretpark. Lustig aan het tappen op het rechtopstaand scherm dat volhangt met handzweet en kweet niet wat allemaal, om zo hun bestelling te plaatsen.

Allez gow, tis eindelijk aan mijne toer. De teeniebopper voor mij loopt me bijna omver en kijkt me aan met een verdwaase façade als van een gevel dat dringend eens moet ontmost worden. Wat ga ik nemen, … een hamburger met het woord “mountain” in, lijkt me vrij imposant en aangezien ik niet vertrouwd ben met die ene fastfood keten, heb ik er van nu al weinig vertrouwen in. Ik voel trouwens de adem van een andere klant achter me al wat in mijn nek kletsen, en ik worstel me ietwat haastig door alle opties. Ik weet toch niet wat het is, dus wat maakt het uit.

Wens ik een soda bij mijn eten? Een frisdrank zeg je, … bwa ja waarom niet. Gelukkig ken ik een beetje mijn Engels, zodak al gauw wat weet wat ze willen bedoelen. Ik bedenk me wel dat ik geen optie krijg om te kiezen welke soda ik concreet wens, maar ik laat het uiteindelijk voor wat het is. Terug keren in de bestelnavigatie wou ik niet doen. Niet omwille van die snuiter die figuurlijk in mijn nek stond te blazen, maar gewoon omdat ik al een degout begon te krijgen van de plek omwille van de grote drukte. Das ook zo een typerend John-weetje trouwens, ik ben namelijk nooit fan geweest van grote mensenmassa’s. Festivals en dat soort dingen interesseren me geen flikker, ook al ben ik een virtuoos in het spelen van luchtgitaar tijdens de werkuren. Ksin toch ne raren eh.

Enfin, mijn bestelling geplaatst, met de kaart betaald, en een grote behoefte op dat ogenblik om mijn handen te wassen. Dat laatste wil en moet ik noodgedwongen uitstellen, want ik moet nog inschatten hoe fast ze mijn eten uiteindelijk gaan brengen. Het is en blijft een fastfoodketen nietwaar.

Een andere gegronde reden is dat ik met mijn ene oog, tijdens mijn bestelpoging, een tafeltje in het vizier had gekregen om mijn kadaver achteraf neer te planten. Zoals ik al schreef, het was er vrij druk, en met zo een bordje met je tafelnummer in je pollekes daar letterlijk staan koekeloeren is ook ridicuul.

Zo fast waren ze niet, concludeerde ik 20 minuten later. Tijdens dit tijdsinterval kreeg ik namelijk mijn eten, of althans hoopte ik dat het zou zijn. Niet dat ik die 20 minuten nu zo extreem lang vond duren, ik heb gelukkig nog iets van geduld ook al lijkt het soms niet zo.

Zoals ik nu al voor de zoveelste keer schrijf, was het er vrij druk en luid, en had ik de autistische drang om mijn handen te wassen. Ook dat laatste herhaal ik dus, want het was biechtte waarheid, hoe het was.

Een werknemer met een verborgen depressie en een huid als een maanlandschap brengt me mijn eten op een plateauke met een lege beker waarbij ik gehoopt had dat het mijn soda zou bevatten. Dat viel me trouwens wel op, dat bij quasi iedereen die daar werkte en ik tijdens het wachten geobserveerd had, weinig levensvreugde te vinden was.

Een lege beker dus, waarbij ik gezien had dat het soda-tankstation aan de andere kant van de eetplek was. Mijn tijdelijke territorium afstaan die ik tijdens mijn bestelling zo nauwgezet in het oog had gehouden? Geen denken aan,… want voor hetzelfde geld neemt iemand mijn plaats in of gaat één of andere nozem met mijn eten lopen.

Verpakking open, mijn handen nog meer besmeurd dan ze al waren, en de illusie dat ik een smaakvolle portie junkfood zou verorberen naar de eeuwige jachtvelden. Die hamburger zag er namelijk niet uit. Een verlept stuk brood met rechthoekige kweet-niet-wat dingen op, een zeemvel van een stuk vlees en een halve centimeter adijachtige kaas ertussen. Groenten zijn amper te bespeuren, ook al had ik ze effectief besteld. Alle culinaire leefregels worden overboord gegooid en mijn hersenen uiten hun ongenoegen. Wie bedenkt nu zoiets? Mijn cholesterol stijgt automatisch alleen al door er naar te kijken, en stijgt alarmerend wanneer ik mijn eerste hap durf nemen.

Niet geheel zonder risico, dat eten, want ik moet grote moeite doen om alle inhoud een beetje op zijn plaats te houden tussen de 2 broodjes. Een slipcursus hamburgers eten zou een verplicht vak op school moeten worden ben ik van mening, want zonder getrainde handen krijg je dit niet voor elkaar. Mijn handen trouwens waren na die eerste hap, al vettiger dan het typische verschijnsel wanneer je in de zomer zo een goede scheut zonnebrandolie in je pollen smeert om je te wapenen tegen de zon. Als je dan per abuis aan je neus wrijft en je raakt een brilglas, dan krijg je hardnekkige mist voor de ogen.

1 hap en 1 paniekaanvak voor een hartinfarct later, begeef ik me naar de vuilbak en smijt ik het misbaksel weg en loop ik naar mijn wagen om reinigingsdoekjes te grijpen. Niemand in het restaurant heeft het opgemerkt, want ze zaten allemaal met hun koptelefoon op de oren naar hun gsm te staren en te genieten van hun hamburger.

Zo fast heb ik fastfood nog nooit gegeten.
Astublieft, dankuwel.

Doe mee met de conversatie

2 reacties

  1. Hy John, ja soms ist beter een stutje met kaas eten of die vettigen brol van de fastfood maar soms heeft nen mens daar ne kje goesting achter .alhoewel wij gaan soms naar de frituur en wij delen dan nog een klein pakske en dan krijgen we da ook nog nie op ma de kiekens moeten ook nog eten zeggen we dan .wij gaan ook nooit waar er veel of massa’s volk is en zijn dan dikwijls rapper weg dan we toegekomen zijn .kheb ook een hekel aan die vettige pollen overal en kheb ook een flesje ontsmetting in de auto .nergens geen plaats om te zitten en sommigen hebben geen geduld en proberen toch nog een plaatsje vooruit te gaan ma da moeten ze niet doen kga er dan pal voor staan endan ze kunnen nie anders of een stapje achteruit te gaan (een geniepig kantje van mij ) of ze staan luidruchtig te bellen zodat iedereen het kan horen .hopelijk heb je nog iets deftig kunnen eten na deze rappe maaltijd. En mocht je eens goesting hebben in iets lekkers laat maar weten kwil het wel eens klaarmaken voor jou grtjs katleen

  2. Waar zijn mijn manieren, ik was uit het oog verloren te reageren! … Je bent te vriendelijk voor deze wereld!

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.