Dat de titel van dit schrijfsel een referentie is naar het welbekende nummer van Iron Maiden is geen toeval. Vanmorgen, toen ik van mijn traditionele zondagochtend-chocovit had geslobberd en mij achter mijn Mac had neergezet, was ik (eveneens traditiegetrouw) mijn uitgebreide iTunes bibliotheek aan het doorscrollen om wat muziek af te spelen. Het nummer wat uit mijn geluidsboxen knalde laat zich raden. Het schrijfsel zelf heeft niks met Iron Maiden te maken, maar de titel is ergens best wel inspirerend.
Dat “racisme” een delicaat onderwerp is om over te schrijven zal geen wonder zijn. Etienne Vermeersch had er ooit samen met Ward De Bever, euh Bart De Wever,… een vrij interessante discussie over gehad in het programma “Reyers Laat” op Canvas. Jawel, ook ik durf af en toe eens naar Canvas zappen en alhoewel ik die specifieke aflevering in zwaar uitgesteld relais op YouTube heb bekeken moet ik in alle eerlijkheid schrijven dat het debat me geen seconde heeft verveeld. “Wat is racisme?” Ik kan me best vinden in de stelling van meneer Vermeersch dat racisme uiteindelijk gaat om het veroordelen van een persoon/groep louter omwille van diens afkomst, omwille van hun ras/oorsprong.
Moest je mij vragen, John ben jij een racist? Dan ga ik resoluut zeggen van “Nee”. Waarom ben je dat zeker? Omdat ik méér dan 20 jaar een goede vriend heb die geboren is in Iran. Destijds, toen hij nog thuis woonde, ben ik vaak genoeg op bezoek geweest en ben ik telkens opnieuw met open armen ontvangen. Van een gevoel van racisme was totaal geen sprake. Alhoewel het eigenlijk niet geheel relevant is was het gezin waarin hij opgroeide begin jaren ’80 naar België verhuisd omwille van oorlogsperikelen in hun geboorteland en hadden ze hier getracht een nieuw leven op te bouwen zonder angst voor terreur.
Vrij recent had ik na een lange werkdag besloten om even te stoppen in de Pitazaak waar ik af en toe eens durf halt houden. Ik weet het, ik ging wat meer aan de gezondheid werken, maar het duiveltje in mijn lijf had me toch weten te overtuigen die dag. Voor mij stond er een man met een soort cowboyhoed op die, toen het aan zijn beurt was, uitdagend begon te praten over politiek tegen de uitbater van de zaak. Het kwam tot een schaamtelijke discussie waarbij uiteindelijk de cowboy geen Pita meer wou eten in een zaak die klaarblijkelijk Turks gezind was. De uitbater, best een vriendelijke man, verzocht de cowboy om zijn zaak te verlaten en diens vrouw moest achteraf even tot bij hem komen om hem te kalmeren. Alhoewel ik me op dat ogenblik niet gemengd heb in de discussie en daar ook geen enkele motivatie toe voelde had ik wel degelijk medelijden met de uitbater maar suste mijzelf met de gedachte dat die cowboy niet bijzonder slim was, want ik had nog nooit iemand van Chinese origine een Pitazaak weten uitbaten en vice versa.
Met de paardenklep op door het leven gaan is naïef want het is simpelweg dom om te zeggen dat er geen maatschappelijke problemen bestaan die met racisme/discriminatie te maken hebben. Het is ook naïef om te denken dat de term racisme/discriminatie een éénrichtingsverkeer is. Ik geloof héél sterk in de filosofie dat elk mens zich moet trachten te schikken naar de tradities van de regio waar je gaat wonen, en dat heeft geen sikkepit met racisme te maken. Opdringen is in zoveel aspecten van het leven zelden een goede zaak. Moest iedereen dit van den beginne gedaan hebben, dan had ik mogelijks nooit de inspiratie gehad om dit schrijfsel te pennen, maar nu ben ik waarschijnlijk héél naïef.