Chit Chat

Wonen op een gehucht is iets wonderbaarlijks, althans in mijn levensvisie. In de ruim 6 jaar dat ik hier geland ben, heeft het (denk ik) 4 jaar op zich laten wachten alvorens ik het gevoel kreeg dat de locals mij als de hunnen hebben beschouwd.

Het begon héél klein, een korte babbel met een buurman/buurvrouw waarin voorzichtig werd gepolst wie of wat je eigenlijk bent en je bij wijze van revenge dezelfde vragen aan hen stelt.  En alhoewel ik gekend sta als iemand die in het uitgaansleven niet echt iemand ben die héél vlug een conversatie ga aanknopen met een wildvreemd iemand, lukt dat mij hier bijzonder aardig.

Zo bleek opnieuw een dag of 2 geleden toen hier in de buurt een ongeval met 2 voertuigen had plaatsgevonden. Een luide bang en John hing enkele tellen later over zijn balustrade om te zien wat er eigenlijk had plaatsgevonden.  Met de teenslippers aan de voeten ging ik de ramptoerist uithangen en was ik vrij vlot in staat om (wegens een gelijkaardige pijnlijke ervaring nog niet zo héél lang geleden) de betrokkenen van de nodige richtlijnen te voorzien. “Accidenten gebeuren der ier véél” weet een madam me te vertellen.  Ja kweetet, breek er me de bek niet over open, want ik weet akelig goed wat het is.

“Je komt me bekend voor, weundje hier al lange”?  Zo gaat de conversatie nog even verder waarbij je tot de conclusie bent gekomen dat je in een chit chat sessie met the hood bent terechtgekomen.  “Is het goed of slecht dat ik bekend voorkom,…” is dan meestal mijn pasklaar antwoord op een dergelijke vraag. … “Joak al bikkans 6 joar”. …. “Ik peisdege het lik, die joegne komt me bekend voorn…” …. “Joegne joegne, ksin bijgod ol 36 joar….” denk ik dan op dergelijke momenten.

Als er dan toch iets is wat ik enorm graag doe, dan is het mensen observeren. Kinderen op de fiets die het spelletje Pokémon Go spelen onder de kerktoren, de buurvrouw die met haar keffertje gaat wandelen, en een andere buurman, Robert, die op geroutineerde tijdstippen op zijn savatten een sigaret gaat roken in het bushokje een beetje verder en zijn hoofd mee draait met het voorbijkomende verkeer. Langzaamaan ken ik zo wat de routines van de mensen, en op een gehucht valt het nog meer op dan als je in een stad gaat wonen.

Aangezien ik nu eigenaar ben van vastgoed, en geen pachter meer bent, heb je onbewust in de buurt een soort “upgrade” gekregen. De mensen voelen aan dat je geen flierefluiter bent, en als je net als ik toch die drang hebt om een conversatie aan te knopen met iemand uit de buurt, dan verloopt het inburgeringsproces best vlotter. Voorheen deed ik dat véél minder, maar nu ben ik ervan gaan houden.  Het doet me héél vlug denken aan een quote uit de film “Gladiator”, je weet wel, die film met Russell Kraai. Hoe ging die quote ook al weer? “Win the crowd and you’ll win your freedom”.

Het zou natuurlijk niet-typisch John zijn, mocht ik niet in conversaties verwikkeld geraken die ik eigenlijk liever niet heb. Zo kwam ik te weten dat een man die ietsjes verder woont ergens trots was dat hij begin dit jaar is moeten worden afgevoerd omdat hij een overdosis Jägermeister tot zich had genomen. “Zéén mien moage moetn leegpoempen”,… zei hij met een smile op de tronie. Op dergelijke ogenblikken kijk je eventjes onbewust naar de lucht en beeld je je kort in dat je het geluid van een koekoeksklok hoort. Robert heeft ook de neiging als hij me ziet om een praatje met me te slaan. Dan zwaait hij van ver en wenkt hij me te komen praten. “En doa weunde de familje van Parmentiers,… moa ja, die vint a ruze met zijn vrouwe en jéét em dwoadgedroenkn,… tis toch ne dwodde njèh, wel wel wel joegne der gebeurt ier zovele….” … “Ja Robert, tis een dwodde, der gebeurt véle bachten de gevels dawwe nie weten en dawwe beter nie weten”,…

Conversaties die ik dan wel enorm leuk schijn te vinden zijn verhalen van de oudere mensen die hier opt gehucht wonen. Bij 1 hoogbejaarde gebuur stond ik voorheen bekend als “Bardje”. Niet dat ik Bart heet, maar de iets oudere mensen herkenden me blijkbaar altijd aan mijn ringbaardje destijds die al sinds jaar en dag draag. “Mor enfin, gelijk dak de enigsten ter wereld ben die mos op zijn kinnebak heeft groeien”. Ook hij zwaait al van ver als hij me ziet en neemt steevast mijn arm vast als hij een conversatie met mij begint.

“Mien moedre ligt begroaven doar bie de kerke joegne, kéén der nooits goe mee overeengekomn, wéén dikwils ruzze gèt in tiede, ma kga dikwils nor eur graf voe eurne foto ip te blienkn en kzegge toen dat zeune Etienne* der is.”
“Zeg moa John wei….Etienne*, zeg moa John”

Op het ogenblik van schrijven sta ik bekend als de kerel die het appartement van Vicky gekocht heeft, en die met ne zilveren auto rijdt. Zoals ik al schreef krijg ik nu pas het gevoel dat ik aanvaard ben op het gehucht en ik krijg eveneens het gevoel dat ik langzaam maar zeker als “John, de praatvaardige typ die opt 2de verdiep woont” zal gekend geraken. Tis een begin. 😉


Etienne stierf op 06/02/2017

Doe mee met de conversatie

4 reacties

  1. John, vint, ge wordt man. Sebiet zit ge op een vuilwit plastieken tuinstoeltje voor je deur, met een afgewassen marcelleke te kijken naar het volk in de straat en doe je een klappeke 😀

  2. Op mijn balkon op het 2de verdiep is dat beetje moeilijk,…maar lijkt me wel fun! 😉

  3. En over 40 jaar zal er een onwennige dertiger in de straat komen wonen en zal hij voorzichtig contact zoeken met de oudere generatie en aan de lippen hangen van Bardje -het oudje met de ringbaard die elke dag over zijn balkon tuurt- die vol enthousiasme vertelt over “zijn” gehucht en wat er zich daar allemaal de voorbije 40 jaar heeft afgespeeld. Prachtig toch!

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.